Blog Brrrrrrr!


Brrrrr! Wat is het koud weer! Gatsiedikkie! En dat brengt weer fijne herinneringen boven aan de afgelopen zomer. Toen was ik met mijn vriendje aan het kamperen in Normandië op een boerderijcampinkje zonder alles wat je wilt hebben op een camping. Ik heb namelijk niet zo veel geld (hersentumor, Wajong, minimuminkomen, u kent het wel…), dus heel veel meer kunnen we ons niet permitteren. Maar het was in alle opzichten de meest perfecte vakantie die ik me had kunnen wensen. Allereerst was het er prachtig. Met mooie veldjes en boompjes. Verder was er eigenlijk niks. Bij de ingang stond een mooi Frans boerderijtje, waar een heel lief, oud meneertje de leiding had. (Alles daar was zo leuk en lief dat het een verkleinwoord verdiende. Zo ook mijn vriendje, en daar hoort een vriendinnetje bij.) En een tentje versierd met plastic nepbloemetjes. Ik droeg een zomerhoedje, want dat maakte het helemaal af. Er was ook een ezeltje. Ze was heel koppig en wilde niet geaaid worden, maar ik kon echt niet van haar afblijven. Ze at wel graag gras uit mijn hand. En als ik dan weer wegliep, ging ze heel hard balken ook al stond ze midden in de wei. Dat was zo grappig! Het was er gewoon wc-rollenwerk. Maar ik droeg mijn wc-rol met trots mee naar de wc, want ik was dol op het primitieve perfecte leven daar. Alle mensen op de camping (en het was heel druk in deze mooie zomer) droegen bij aan een perfecte minimaatschappij. Een gemiddelde doordeweekse dag begon om negen uur als het bakkertje kwam met zijn autootje vol broodjes. Iedereen stond al keurig in een geïmproviseerd rijtje bij de ingang op het bakkertje te wachten. Vliegensvlug stalde hij zijn houten klaptafeltje uit en legde de broodjes erop en het kassaatje. Dat laatste was een broodtrommeltje. We kochten een stokbroodje en twee croissantjes. Bij de tent zetten we een kopje thee op het gasstelletje. Wat beleg en fruit erbij: smullen maar! Twee keer per dag deden we een afwasje in het afwashuisje. Een belevenis op zich. Dat was de place to be voor de gezelligheid op de camping. Daarna gingen we badmintonnen, spelletjes doen, zwemmen in de zee of zelfbedacht Frans praten met het campingmeneertje. En als we op dreef waren, gingen we salsadansen, want… nou ja, waarom niet? Soms moest er wel gewassen worden. Dat deden we met de hand. Maar wel samen. En samen met de hand de was doen op vakantie op een heerlijke plek in Normandië, is op de een of andere manier heerlijk ontspannend. We hingen de was te drogen aan de waslijn vlak voor de tent: onderbroeken, bh, handdoeken, sokken, het hing er allemaal. We reden ook een keer paard in het bos. Ik zat op een soort ezelachtig sloom beest, maar het was Normandië, samen met mijn vriendje, mooi weer: het was perfect. Achter mijn vriendje rijden als hij draaft op een paard, is trouwens te grappig. Tegen de avond maakte mijn vriendje het barbecuetje aan dat we in Nederland bij de Blokker hadden gekocht. Een soort emmertje met kooltjes erin. We legden er worstjes op, maar ook gambaatjes en zelfs twee oesters (het gaat om de sfeer, hè?). We dronken aanmaaklimonade uit plastic weggooi-wijnglaasjes en aten chocoladevla toe. Weer afwassen, kletsen, Frans praten en afwasliedjes (Kumbaya My Lord, Daylight come and me wan’ go home etc.) zingen. Daarna weer terug naar de tent voor een bakske oploskoffie van voortreffelijke kwaliteit: namelijk met liefde gemaakt. Soms pakten we de oude valse gitaar van mijn vriendje uit de auto en begonnen we daarop te rammen en mee te blèren. Ja oké, na twee weken op een luchtbed wilde ik weer naar huis. Ik was schijtziek van het Franse gelul, wilde een dak boven mijn hoofd en begon me te irriteren aan mijn (leukste) vriendje (van de wereld). Want tja, vakanties hebben ook hun houdbaarheidsdatum. En daarnaast, de laatste twee dagen regende het en was de übergezellige camping in no time verlaten… Tonja Elbers